Bereken zelf uw winst bij afschaffing van de notionele-intrestaftrek

Jan Tuerlinckx
Tom De Clerck

E=mc2 van de fiscaliteit

Nu de heisa rond de tax shift even geluwd is, is het tijd voor een ander voorstel dat leven in de fiscale brouwerij zal brengen. De hervorming van de vennootschapsbelasting. 

Even duiden. In haar opgedreven strijd tegen agressieve belastingontwijking heeft Europa al aan België aangegeven dat haar fiscaal bestel met notionele interestaftrek, excess profit rulings en de octrooiregeling ervoor zorgt dat grote bedrijven niet of nauwelijks belastingen hoeven betalen. De minister van Financiën voelde de bui al hangen en lanceerde daarom een voorzichtig voorstel voor een duaal belastingsysteem in de vennootschapsbelasting, waarbij men zou kunnen opteren voor een tarief van 33,99% met aftrekken zoals de notionele interestaftrek of een soort flat tax van 20 à 22%, zonder aftrekken. Na uitvoerig advies van de Hoge Raad van Financiën stapte de minister van dit voorstel af. Nu is hij pleitbezorger voor een algemene verlaging van het vennootschapstarief naar 20% waarbij komaf wordt gemaakt met enkele bijzondere aftrekposten, de notionele interestaftrek op kop. Tegelijkertijd zou de roerende voorheffing op dividenden worden opgetrokken van 27% naar 30% en zou er een nieuwe meerwaardebelasting worden ingevoerd. Dit voorstel zou ervoor moeten behoeden dat bedrijven België niet ontvluchten wanneer de zware anti-misbruikregelingen uit de anti BEPS-richtlijn naar Belgisch recht worden omgezet.

Test

In het licht van de huidige tendens tot belastingverhoging lijkt het voorstel voor vele bedrijven op het eerste zicht een verademing. Een belastingverlaging van 33,99% naar 20% is maar liefst een verlaging van 41%. De vraag rijst of zulks wel effectief positief nieuws is. Wij deden alvast de test voor wat de afschaffing van de notionele-interestaftrek voor bedrijven teweeg zou brengen in combinatie met een verlaging van het tarief.

Door beide belastingregimes (het huidige stelsel mét aftrek van de notionele-interestaftrek en de voorgenomen verlaging zonder notionele interestaftrek) wiskundig naast elkaar te leggen, kan men het kantelmoment, de gulden snede als het ware, berekenen. Het punt waar het door de minister voorgestelde belastingstelsel (met afschaffing van de notionele-interestaftrek) voor bedrijven voordeliger wordt. Vertrekkend van de fiscale (te onderscheiden van de boekhoudkundige) winst en rekening houdend met een tarief aan notionele interestaftrek van 1,6% kwamen wij tot volgende conclusie:

 

  • (W-1,6/100 EV) . 34/100 = 20/100 W
  • 34/100 W - 54,4/10000 EV = 20/100 W
  • 34/100 W - 20/100 W = 54,4/10000 EV
  • 14/100 W = 54,4/10000 EV
  • (14 . 10000)/(100 . 54,4) W = EV
  • 25,73 W = EV
  • W = EV/(25,73)

W= winst | EV = Eigen vermogen

Rendement is wat telt

Grote onderneming of kleine onderneming maakt dus niet uit. Rendement is wat telt. Als de winst kleiner is dan 25,73 maal het (gecorrigeerd) eigen vermogen zal het regime met betrekking tot de notionele interestaftrek voordeliger zijn. Anders gezegd, ondernemingen met minder dan 3,8% rendement (op de fiscale boekhouding) hebben baat bij het hogere 33,99%-stelsel mét aftrek van de notionele interestaftrek. Ondernemingen die op dezelfde parameters hoger scoren hebben baat bij het lagere tarief van 20%. Als er uiteindelijk geopteerd zou worden voor een vlaktarief van 22% zullen bedrijven dan weer een minimumrendement van 4,5% moeten halen als zij daarvoor willen opteren. Een vlak tarief van 28% vereist zelfs een minimumrendement van 9,07%.

Men zou voorzichtig kunnen besluiten dat het voorstel positief nieuws is ware het niet dat naast de notionele-interestaftrek er bijkomend nog bijzondere aftrekposten sneuvelen. Het is dan ook afwachten of de slinger daardoor toch niet naar de andere kant zal slaan waardoor de verlaging eigenlijk neerkomt op een verdoken belastingverhoging. To be continued.

Published under