De verbeurdverklaring inzake accijnsfraude is ongrondwettelijk ❗ voor zoverre de rechter deze niet kan milderen.
Een aanslepende discussie (met weigerachtige hogere rechtspraak) is zojuist beëindigd door het Grondwettelijk Hof dat oordeelde dat de verbeurdverklaring inzake accijnsfraude het eigendomsrecht schendt, in zoverre het de rechter ertoe verplicht de verbeurdverklaring uit te spreken van de accijnsproducten die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, wanneer die straf dermate afbreuk doet aan de financiële toestand van de persoon en dus een onredelijk zware straf is.
– De strafrechter moet deze ‘verplichte’ verbeurdverklaring kunnen milderen indien dit gelet op de financiële toestand van de persoon een onredelijk zware straf zou zijn.
– De concrete invulling van een ‘onredelijke zware straf’ is een feitenkwestie en zal door de rechter geval per geval beoordeeld worden.
Dit is een belangrijke uitspraak die (eindelijk) het verplicht karakter van dergelijke verbeurdverklaringen aan de kaak stelt. Het is logisch dat deze uitspraak ook doorgetrokken moet worden voor alle overige verplichte verbeurdverklaringen (zoals in de douanewetgeving).
Wij kijken er alvast naar uit dit arrest concreet toe te passen.